Aan het einde van de 19e eeuw, rond de jaren 1890, was reclamedrukwerk een belangrijke manier om producten bij het grote publiek onder de aandacht te brengen. Net zoals nu, werd ook toen al reclame gemaakt voor dagelijkse producten zoals slaolie. In die tijd gebruikte men vaak opvallende affiches, oftewel posters, om de aandacht te trekken. Slaolie was een nieuw en populair product dat door bedrijven als de Nederlandsche Oliefabriek (NOF) werd geproduceerd en geadverteerd. Dit was de voorloper van het bekende merk Calvé.

Rond de eeuwwisseling, vlak voor 1900, werden door de NOF verschillende kunstenaars benaderd om posters en affiches te maken die niet alleen functioneel waren als reclame, maar ook esthetisch aantrekkelijk. De kunst van affiches was een belangrijke vorm van visuele communicatie, vooral in een tijd zonder televisie en internet. Bekende kunstenaars zoals Theo van Hoytema en Hermanus Willem Zon werden gevraagd om kunstzinnige posters te ontwerpen. Deze kunstenaars gebruikten vaak de kunststromingen die op dat moment populair waren, zoals Art Deco. Deze stijlen kwamen respectievelijk uit Duitsland en België/Frankrijk en kenmerkten zich door sierlijke, vloeiende lijnen en natuurlijke motieven zoals bloemen en planten.

Een van de meest bekende Nederlandse bijdragen aan deze kunststroming kwam van Jan Toorop, een veelzijdige kunstenaar die actief was in verschillende stijlen, waaronder Art Deco. In 1894 werd Toorop gevraagd om een poster te ontwerpen voor de “Delftsche Slaolie”, een bekend merk slaolie van de NOF. Zijn ontwerp, met opvallende, golvende lijnen en een elegante weergave van vrouwelijke figuren, werd een icoon van de Nederlandse reclamekunst. De poster, vaak aangeduid als de “slaolieposter”, werd immens populair en het ontwerp werd niet alleen geprezen om zijn artistieke waarde, maar het kreeg zelfs een bijna mythische status in de reclamewereld.

De stijl die Toorop gebruikte in zijn poster was zo invloedrijk dat men in Nederland begon te spreken van de ‘Slaoliestijl’, een term die specifiek werd gebruikt om de Nederlandse variant van de Art Nouveau aan te duiden. Deze benaming verwijst naar de sierlijke, organische vormen en de harmonieuze integratie van kunst en commercie, waarbij de grens tussen kunst en reclame vervaagde. Het is een opmerkelijk voorbeeld van hoe een reclame-uiting kan uitgroeien tot een kunstvorm op zichzelf.

De poster van Jan Toorop staat symbool voor een overgangsperiode in de kunstgeschiedenis, waarin functionele objecten zoals advertenties en posters artistieke waarde kregen en onderdeel werden van het bredere culturele erfgoed. Zijn ontwerp blijft een van de beroemdste voorbeelden van de vermenging van commerciële en artistieke praktijken in Nederland aan het begin van de 20e eeuw.

Het originele schilderij hangt tegenwoordig in het Rijksmuseum.

...